Essay, De Zevende Vallei by Stefan Vanthuyne, De Standaard, 2019

In een droge zandvlakte met gehavende palmbomen roept een dorp in verval grote verwondering op, maar ook vragen over de ruïnes van onze menselijke beschaving.

In Conference of the birds, een mystiek gedicht uit 1177 van de Perzische dichter Farid ad-Din Attar, komen de vogels van de wereld samen om te beslissen wie hun spirituele vorst wordt. Volgens de wijste onder hen, de hop, hebben ze een koning, de simurgh, maar die woont ver weg. De reis voert hen langs zeven valleien en is gevaarlijk. Het geestelijke pad ernaartoe is er een van loslaten: van dogma’s, van aardse verlangens en wereldse kennis. De zevende en laatste vallei is de vallei van de armoede en het absolute niets. Daar vindt de totale vernietiging van het zelf plaats; daar wordt de reiziger tijdloos en bestaat hij zowel in het verleden als in de toekomst.

Veel verbeelding vraagt het niet om in de desolate plek in het nieuwe boek van Sybren Vanoverberghe, dat zijn titel leent bij het gedicht van Attar, die zevende vallei te zien. Vanoverberghe stootte op het dorp in de woestijn tijdens een reis door Iran. De ruwe restanten van stenen constructies en de dode palmbomen oefenden zo’n immense aantrekkingskracht uit op de jonge fotograaf dat hij de omgeving op één middag obsessief in beeld bracht. Landschappelijke elementen werden zodanig binnen het kader gepositioneerd dat ze terugkomen in andere beelden. Door die punten te verbinden, krijg je een soort fotografische kaart van de site. 

Met dit werk sluit Vanoverberghe voorzichtig aan bij fotografen als Mark Ruwedel en Ursula Schulz-Dornburg, beiden al langer geïnteresseerd in het historische en politieke belang van het landschap, en in sporen van aloude menselijke aanwezigheid in barre en afgelegen streken. De Duitse Schulz-Dornburg is vooral bekend van haar topografische werk in het Midden-Oosten – ze fotografeerde onder meer in het Syrische Palmyra in 2010, vlak voor de burgeroorlog die zou leiden tot de verwoesting door IS. Zelfs in gebieden waar grootschalige vernieling zones ‘zonder tijd’ lijken te hebben gecreëerd, zijn er nog altijd lagen van tijd die niet vergeten mogen worden, vindt Schulz-Dornburg.

In 2099, zijn vorige boek, werkte Vanoverberghe al rond thema’s als geschiedenis en iconografie: hoe kregen historische sites, monumenten en symbolen hun betekenis en wat betekenen ze nog vandaag? Wat zeggen ze over de impact van mens en beschaving op het landschap? En wat dan met dit kleine woestijndorp? Wat symboliseren palmbomen, klassieke zinnebeelden van rijkdom en glorie, nog als ze gebogen, geknakt of verschroeid achterblijven?
Liever dan door archeologie en architectuur laat Vanoverberghe zich leiden door literatuur, in het bijzonder door de Duitse schrijver W.G. Sebald, die in zijn unieke literaire stijl – een mix van feiten, herinneringen en fictie – door Europa wandelde en onderweg thema’s aanraakte als persoonlijk en collectief geheugen, neergang en verlies. ‘De geschiedenis en toekomst kwamen samen en vormden hersenspinsels’, zei Vanoverberghe twee jaar geleden over zijn The rings of Saturn in De Morgen. Net zoals in de zevende vallei. Meer nog dan documenten zijn de foto’s van Vanoverberghe in essentie denkbeelden.

Using Format